Kennisbank
Naar overzichtGewijzigde regels inzake verkoop woningen door corporaties
Per 1 april 2017 zijn, naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer, de regels voor corporaties vereenvoudigd bij de verkoop van geliberaliseerde of te liberaliseren woningen aan derde partijen, zoals beleggers. Dit zijn woningen die dusdanig groot zijn dat zij ook op de vrije markt verhuurd zouden kunnen worden; corporaties kunnen deze woningen, die niet passen bij de inkomensdoelgroep, nu makkelijker verkopen. Zo wordt een passende, betaalbare voorraad gestimuleerd.
Bij verkoop van woningen die de corporatie nu al commercieel verhuurt, hoeft er geen zienswijze van de gemeente meer te worden meegeleverd. Gaat het om woningen die momenteel in de kernvoorraad zitten, vervalt de zienswijze als is vastgelegd dat de woning ten minste 7 jaar wordt verhuurd met een huurprijs van ten hoogste 850 euro. Er mogen evenveel zienswijzen achterwege blijven als het aantal te bouwen goedkope woningen op grond van de prestatieafspraken. Hiermee wordt gewaarborgd dat de verkoop onderdeel is van lokale afspraken over de gehele kernvoorraad van de corporatie.
De wijziging is gekoppeld aan de wijziging van de verhuurderheffing (01-02-2017). Hierin is een vermindering van verhuurderheffing geregeld voor corporaties die betaalbare woningen bouwen.
In 2016 heeft het ministerie een evaluatie laten uitvoeren naar de verkoopregels. Ook is er een onderzoek gedaan naar de verkoopregels voor corporaties. De uitkomsten van beide trajecten zijn ook verwerkt in de verkoopregels. Voor lopende verkooptrajecten geldt een overgangsregeling, waarbij verkoopvoorstellen die voor 1 april 2017 bij de Autoriteit woningcorporaties zijn ingediend onder de oude regelgeving vallen.